Gedurende de missie in Afghanistan werd, om de herkenbaarheid van de ontplooide landmachteenheden te vergroten, het dragen van regimentsnamen op het gevechtstenue spontaan ‘heringevoerd’. Het voeren van schouderemblemen met de zogenaamde ‘straatnamen’ werd in het inzetgebied gedoogd en de toenmalige Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Van Uhm besloot tot formalisering. De Traditiecommissie KL heeft vervolgens, na lang en rijp beraad, een lijst opgesteld van Regimenten en Korpsen die gerechtigd zijn een schouderembleem aan de bovenzijde van de linkermouw van het gevechtstenue te voeren. Het dragen van het schouderembleem is vooralsnog niet verplicht en geschiedt dus op vrijwillige basis. In afwachting van het nieuwe voorschrift ‘Tenuen voor KL-militairen’ betreft het hier een tijdelijke regeling.