In front van de troep

Onder grote belangstelling van familie en vrienden zijn op donderdagmiddag 20 juli in front van de troep, vier ceremonies met elkaar gecombineerd tot één nieuwe ceremonie. De belangrijkste reden hiervoor is dat KCT eigenlijk maar op twee of drie momenten per jaar min of meer voltallig in Roosendaal aanwezig is. De week voor het zomerverlof is zo’n moment. Commandant Korps Commandotroepen (C-KCT), kolonel Jelte Groen, begroet alle aanwezigen en geeft het verloop van de ceremonie aan. Als eerste worden twee korporaals beëdigd. Daarna ontvangen de militairen van rotaties zes en zeven van de Capacity Building Mission Iraq (CBMI) de herinneringsmedaille. Als derde deel van de ceremonie wordt aan zes militairen van het Korps het gevechtsinsigne uitgereikt voor hun optreden tijdens de MINUSMA-missie in Mali. Uiteindelijk wordt afgesloten met het bevestigen van vlaggenbanden aan de uitzendvlaggen van de betreffende commandotroepen compagnieën (cotrciën) en die van het Korps.

 

Trouw, gehoorzaamheid en onderwerping

Met de linkerhand op het vaandel van het KCT leggen twee militairen de eed dan wel belofte af. In de eed beloven zij trouw aan de koning, gehoorzaamheid aan de wetten en onderwerping aan de krijgstucht. De beëdigden geven door het uitspreken van eed of belofte aan dat zij zich bewust zijn van hun rol, hun taak en hun verplichtingen en dat zij verantwoording moeten kunnen afleggen over hun handelen. Vanaf dit moment kunnen deze mannen worden uitgezonden naar missiegebieden om de Nederlandse belangen te dienen.

 

 

Waardering voor inzet

Na de beëdiging treedt het detachement CBMI rotatie zes en zeven uit en wordt gemeld aan de Korpscommandant. De witte petten van personeel van Maritieme Special Forces (MARSOF) verraden het joint karakter van deze missie. CBMI-missie is vanaf de eerste rotatie joint uitgevoerd met personeel van MARSOF en verklaart de aanwezigheid van Hoofd Joint Special Operations (Defensiestaf), kolonel Maurice Timmermans, en van C-MARSOF, luitenant-kolonel der mariniers, Jur van Nee, als speciale gasten van C-KCT. Gezamenlijk reiken zij de herinneringsmedailles uit. Leden van de Thuisfrontorganisatie bieden een herinneringsanjer of medaillon aan. De anjer en het medaillon zijn bedoeld voor de partner of de kinderen. In zijn toespraak geeft kolonel Groen aan dat deze twee rotaties de overgang naar een andere rol voor de Nederlandse SOF operators hebben ingezet. Doordat er naast Iraakse rekruten ook Iraakse instructeurs zijn opgeleid (train the trainer), kon de trainingstaak geleidelijk worden overgedragen aan de Iraakse instructeurs. Ons personeel kon zo worden vrijgespeeld voor andere opdrachten en is er onder meer gestart met de inzet van Mobiele Training Teams (MTT). Deze MTT’s waren daardoor in staat om op andere locaties Iraakse eenheden te trainen. Deze rotaties hebben bij de strijd om Mosul een belangrijke bijdrage geleverd door het inrichten van zgn. Casual Collection Points (gewonden verzamelplaatsen). Meer dan 1.000 gewonden Irakezen werden door de SOF medics behandeld. De Korpscommandant benadrukt dat met de uitreiking van de herinneringsmedaille de waardering voor de inzet van de uitgezonden militairen wordt uitgedrukt. Tot slot bedankt hij het thuisfront voor al hun steun aan hun militaire relaties.

 

Werken onder gevechtsomstandigheden

Aansluitend krijgen zes operators het ‘Insigne voor Optreden onder Gevechtsomstandigheden’ uitgereikt. Het insigne, ook wel Gevechtsinsigne genoemd, symboliseert de waardering voor diegene die onder gevechtsomstandigheden heeft moeten handelen. Zo zegt C-KCT: ”Deze zes collega’s hebben tijdens rotatie zes van de MINUSMA-missie in Mali onder gevechtsomstandigheden hun taken moeten uitvoeren. De zes operators ontvangen zo meteen hun Gevechtsinsigne door hun goede optreden tijdens aanvallen op hun compound in de omgeving van Kidal in Mali.”

 

Vlaggenbanden

Het vierde en laatste onderdeel van de ceremonie is het bevestigen van de vlaggenbanden van de CBMI-missie aan de uitzendvlaggen van de uitgezonden eenheden van het Korps. De cotrciën en het Korps als geheel hebben een uitzendvlag waaraan na elke missie een zgn. vlaggenband wordt bevestigd met daarop het land, de periode en het jaar van de betreffende missie. Aangezien 104, 105 en 108 Cotrcie één of meerdere malen zijn uitgezonden naar Irak in het kader van de CBMI-missie en het Korps als geheel deze eenheden telkens heeft opgewerkt, bevestigt C-KCT de vlaggenbanden aan de vier respectieve uitzendvlaggen. Als de uitzendvlaggen weer zijn ingetreden wordt het Korps afgemeld en verplaatst men zich naar de kantine voor de receptie.