Bijzonder Korpsappel

Tijdens het bijzonder Korpsappel op 19 december stond C-KCT stil bij Operatie Kraai. Met een citaat van Theo Jacobs (drager van het Bronzen Kruis) maakt C-KCT een link naar het heden.

 

Operatie Kraai (Djokjakarta)

 

“Weer een laatste controle van wapens, munitie, noodrantsoen et cetera. Tegen middernacht was het aantreden. Nog wat laatste instructies en daarna gingen we naar het vliegveld Andir bij Bandoeng. In een grote vliegtuighal lagen keurig de honderden parachutes opgelijnd. Om 04.00 uur in de ochtend van 19 december stelde iedere para zich op bij het hem toegewezen vliegtuig voor inspectie door de para-instructeurs. Er werd niets aan het toeval overgelaten. Generaal Spoor was er om ons allemaal veel sterkte en succes te wensen. Even later stapten we in de 16 gereedstaande Dakota’s. Het vertrek van de vliegtuigen werd vanwege de radiostilte via optische signalen gegeven. Om 04.45 uur was de laatste Dakota opgestegen. Even cirkelden we boven Bandoeng, waar ik duidelijk in de duisternis kon zien dat in alle huizen het licht aanging. Ikzelf zat in toestel nummer 8. De naamgever van het Commandomuseum hier op de Engelbrecht van Nassaukazerne, paracommando Siem Boons, zat in toestel 10. Korporaal Pol van Oijen zat in toestel 7. De commando’s in Semarang waren iets later opgestegen en koersten naar het vliegveld van Djokja. Ruim een uur later vertrokken de jagers die voor luchtsteun moesten zorgen. De Dakota’s en de andere vliegtuigen vlogen individueel, ieder langs een andere route naar de zuidkust van Java. We oriënteerden ons door middel van de radio op het radiobaken van het marineschip ‘Banda’ met codenaam ‘Torenvalk’, dat ten zuiden van Djokja in zee lag. Hier zouden alle vliegtuigen tegen de dageraad samenkomen. In ons vliegtuig was het rommelig. De parachutes waren afgelegd en lagen samen met de ‘legbags’ in het middenpad. Dit was een soort plunjezak waarin het wapen, munitie, handgranaten, noodrantsoenen et cetera in zaten. Soms moest contact opgenomen worden met de piloot. Voorzichtig banjerde ik tussen de spullen door. Nauwlettend hield iedereen zijn eigen parachute in de gaten. Plotseling was het stil. Iedereen was zich op zijn manier aan het voorbereiden op wat zou komen. Het was tevens het sein om de parachutes weer om te doen. Op het commando ‘aanhaken’ van de dispatcher bevestigde ik de haak van de ‘static-line’, die zodra je springt de parachute automatisch moet openen, aan een kabel welke in de lengte van het vliegtuig loopt. Het volgende commando gaf aan dat je alles moest controleren. Zit alles goed, ben jezelf aangehaakt en ook je voorman? Daarna riep de achterste man 22 oké 21 oké, 20 oké, etc. tot de eerste man “alles oké ” riep. Op ‘Action Station’ schuifelt de hele groep naar voren tot de eerste man vlak bij de deur staat. Dan ging het rode lampje naast de deur branden. De dropzone naderde. Door de raampjes van het vliegtuig waren duidelijk de andere vliegtuigen te zien.”

“Het vliegveld Maguwo naderde. Duidelijk kon ik de jagers zien neerduiken om de hun opgekregen doelen te bestoken. Om de verwarring bij de vijand nog groter te maken werden boven Djokja 24 dummy’s afgeworpen, alsmede 15000 pamfletten om de mensen te waarschuwen niet op straat te komen”, vertelt Jacobs. “Later begrepen wij dat men dacht dat er wel 1000 man naar beneden zouden komen, terwijl we maar met 250 man waren. ‘Stand in the door’ was het volgende bevel en weer schoof ik een stukje naar voren. De eerste man had zijn linkervoet op het randje van de deur. De linkerhand aan de rand van de deur. De dispatcher hield nu goed oogcontact met de piloot. De motoren gingen iets langzamer draaien. De hand van de piloot ging omhoog. Het groene lampje en een belletje gingen aan waarna de dispatcher schreeuwde: “GO”. De eerste commando verlaat de Dakota op een springhoogte van 120 meter. Het is de start van operatie Kraai.”

 

Op 19 december 1948, vandaag exact 70 jaar geleden, ging Operatie Kraai van start. Het doel van deze tweede politionele actie in Nederlands-Indië was de Republiek Indonesië de genadeklap toe te dienen door haar politieke en militaire top gevangen te nemen in Djokjakarta en de TNI op Midden-Java in te sluiten en te vernietigen. In het ‘concept of operation’ dat voorzag in de bezetting van alle Republikeinse gebieden op Java en delen van Sumatra, kregen het Korps Speciale Troepen en de Paragevechtsgroep met daarin ook vele Nederlandse commando’s een cruciale rol toebedeeld. Zij vormden de kern van de Gevechtsgroep Mike die met een verrassende luchtlandingsactie het bij Djokjakarta gelegen vliegveld Magoewo moest veroveren en zoals gezegd doorstoten naar het regeringscentrum om de Republikeinse regering en de militaire top te arresteren. Deze doelstelling is geslaagd, hoewel enkele hooggeplaatste militairen wisten te ontsnappen. Dit succes was grotendeels aan Nederlandse commando’s te danken.

 

De naam Djokjakarta staat op ons Korpsvaandel. Het is dan ook belangrijk om op deze dag, zoals gezegd 70 jaar geleden, daarbij stil te staan. 70 jaar geleden, het klinkt erg ver weg. Het klinkt zoals het eruit ziet: zwartwit foto’s en zwartwit beelden. Maar het komt dichterbij als je beseft dat dezelfde genoemde paracommando Siem Boons in december 2010 nog de operationele wing heeft uitgereikt aan operators van 105 Commandotroepencompagnie die boven Helmand, Afghanistan zijn afgesprongen. Op dit moment lopen er voordrachten om ook die operatie bij te schrijven op ons Korpsvaandel en naar verwachting gaat de Koning binnen afzienbare tijd daadwerkelijk een aantal cravatten toevoegen aan ons Korpsvaandel. Je ziet dat verleden en heden opeens in elkaar overlopen. En wellicht reiken de genoemde operators van de 105 over tientallen jaren Wings uit aan onze opvolgers. Daarom is onze korpsgeschiedenis belangrijk, niet in de laatste plaats omdat wij daar zelf deel van uitmaken. Geen zwartwit beelden maar realiteit. Net zoals de mannen tijdens Operatie Kraai ook gewoon alles in kleur zagen, net als wij. Denk er maar eens over na. Een moment om bij stil te staan. Wij zijn trots op ons Korps, onze geschiedenis, onze daden en onze tradities.

NUNC AUT NUNQUAM”